woensdag 30 mei 2007

21) Een emmer honing (appendix)




Het beloofde een onvergetelijke avond te worden.

Feest, feest en nog eens feest. Driewerf feest.

Hij had er dan ook zin in en besloot zich passend te kleden.
De voorbereiding op de party van het jaar vereistte echter toch wel enige aandacht.
Naakt en onbedorven stond hij voor de spiegel en nam het ontegenzeggelijk wijze besluit om bij het begin te beginnen.

De onderkleding.

Die zou bij voorkeur moeten bestaan uit iets comfortabels. Niet te krap, maar zeker niet te ruim. Met een zwart zomerjurkje uit de collectie van Hennes en Mauritz leek dit probleem afdoende getackeld.

De sokken vormden het volgende aandachtspunt en daarvoor had hij een paar fijne ovenwanten met sex-pistolsprint in gedachten.
Lekker warm en toch helemaal van deze tijd.

Een zelfgebreid hansopje en beenwarmers met bretels deden oude tijden herleven en voor de landelijke sfeer die op zo’n avond toch ook zeker enige aandacht verdiende nagenoeg onmisbaar.

Als schoeisel verkoos hij een combinatie van spaanplaat en ducktape terwijl hij, om het geheel te completeren, speelde met de gedachte zijn felgekleurde duikbril van zolder te halen.
Om diverse redenen zag hij hier later van af, zijn keuze viel uiteindelijk op een fijne zilverkleurige pruik en wat herdrukken van oude Candys.

Dat hij die laatsten zelf had gescand en geprint zou bijna niemand opvallen.
Alleen de echte kenners, mensen die er oog voor hebben, ja hen zou een dergelijk detail niet ontgaan.

Desalniettemin een eye-catcher en tevens zou hij zo een fraai selectiemedium in handen hebben om te bepalen met wie hij die avond al dan niet gezien zou willen worden.

Om ook de antiekliefhebbers te verleiden tot een aangename causerie stak hij zich wat zilveren vorken in de rug, afkomstig uit de besteklade van Grootmoeder Himmler.

Ach, die heerlijke tijd dat de familie nog werkelijk zowel geld alsook een reputatie te verliezen had.

De finishing touch bestond uit een overbroek van krimpfolie, die hij eigenhandig in model wist te brengen met een bunsenbrander.
Hier had hij in de loop der jaren zo zijn eigen methode voor ontwikkeld en hij was dan ook meestal zeer verguld als men hem complimentjes gaf of anderszins liet blijken erg gecharmeerd te zijn van de perfecte pasvorm.
Zijn penis bleef net zichtbaar, maar zonder overdreven vertoon van ontsierend schaamhaar. Hij wilde de gastheer niet in verlegenheid brengen.

In principe was hij nu klaar om te gaan. De taxi was besteld, en om alvast in de stemming te komen liep hij naar de keuken om zich daar te verlustigen aan juichkreten en een wilde, uit Hongarije afkomstige zigeunerdans.

Hij was een heuse dandy, en deze avond was van hem.

De passie van het dansen steeg hem lichtelijk naar het hoofd, en geheel in de sfeer van het gebeuren overgoot hij zich met karnemelkse pap en bood zich op internet aan als slaaf voor het hele gezin.
Een vondst, die alle latere ontdekkingen op het gebied van huishoudelijke taakverdeling in de schaduw zou stellen.

Hij tierde van vreugde, zijn gegil en opgewonden kreetjes van hooggespannen verwachting deden bij de buren echter geen moment de wenkbrauwen fronsen.
Deze brave lieden waren immers van het pragmatische type, en lazen op dit tijdstip over het algemeen de horoscoop. Een goede zaak, ook voor de toekomst.

Zo begeesterd was hij, dat besloten werd om willekeurig lampen aan en uit te doen. Op dat moment werd echter pijnlijk duidelijk dat het over het algemeen geen goed idee is om spaarlampen te vervangen door nachtkaarsen.

Dit stemde hem bijzonder somber, en alleen de gedachte aan nog leukere dingen dan bijvoorbeeld het verzamelen van ongebruikte leermomenten hield hem op de been.

Wellicht een teken dat deze avond desalniettemin alles in zich had om legendarisch te worden was ook het feit dat zijn echtgenote geen zin had om mee te gaan.
Liever vermomde zij zich als met leverpaté gevulde weckfles, om vervolgens tot in de kleine uurtjes in de kelder op een plank te blijven staan.

Daar ging de deurbel. Het zou de taxi wezen. De juichstemming bereikte een nieuw hoogtepunt.
Met een klauwhamer opende hij de voordeur en een blik op de chauffeur was voldoende om zijn vertrouwen in de mensheid volledig te herstellen.

Wonderen bestaan nog, mensen.
De chauffeur bestond uit een collage van diverse mythologische figuren, een knap staaltje vakwerk en een handvol in onbruik geraakte stukjes lego.
Niets wees er op dat zijn bedoelingen nobel waren, maar zoals zo vaak is de eerste indruk niet altijd de juiste.
De Gemetselde Halfgodcompilatie uit Denemarken maakte in het schemerduister een complexe reeks heupbewegingen.

Hij besloot deze te imiteren en tot een vast bestanddeel van zijn repertoire te maken.
Wat een kerel, zeg! Wat hem betrof kon de avond nu al niet meer stuk.

Ook het vehikel waarmee hij vervoerd zou gaan worden mocht sensationeel heten.

Vol verwachting besteeg hij het grootste hobbelpaard dat de mensheid sinds de val van Troje had mogen aanschouwen.

De wilde rit kon beginnen. Het ding braakte vlammen als een stervende zeppelin en ratelde over de straat als ware het wegdek geplaveid met hunebedden. De snelheid was fenomenaal.
De geluidsbarrière werd moeiteloos genomen en al snel begon de atmosferische wrijvingsenergie haar tol te eisen aangaande de materiele integriteit van zowel voertuig als berijders.

Zij gingen in vlammen op als waren zij Engelen der Wrake op een nachtelijke missie. Stof waren zij. En snel vergeten.

Het maakte hem allemaal niets uit, zolang zijn lievelingsfoto van Heino maar bleef waar hij was. In Duitsland.




zaterdag 28 april 2007

20) De hanen van Asclepius.












De Robot begon aan een lange en eenzame reis naar het noorden van een onherbergzame ijsvlakte, om zich tenslotte aan wat plaatselijke haringeters aan te bieden als vuurtoren.

Zijn muziek een troost en leidraad voor schippers op een ruige zee.

Jaren stond hij daar, onbeweeglijk en triest, totdat de elementen en een onstuitbare klimopwoekering hem uiteindelijk te machtig werden.

De Kapitein stortte zich roekeloos en met de moed van een wanhopige in het ene avontuur na het andere. Niet alleen werden zijn lichaam en geest zwaar op de proef gesteld, ook zijn genitaliën stonden bloot aan enorme slijtage.

Zeeslagen, jungletochten, kroeggevechten, wilde sex en drank, veel drank reduceerden de eens zo fiere zeeheld tot een pratende schaduw.

Blind en tandeloos, meer dood dan levend, vond men hem op de drempel van een oud trappistenklooster.

Toen hij uiteindelijk de geest gaf was het wekenlang donker in de Lichtstad.

Drie exploderende ballen in de stratosfeer. Supernova's en klokgelui.

De Veldwachter leefde nog lang en gelukkig.



19) Purperen zon.














Er viel weinig te lachen in de krater van de Olympus Mons. Veldwachter Huppeldepup huilde tranen met tuiten, en zijn snor hing er bij alsof hij een dode zwaluw tussen neus en lippen geklemd hield. De Robot zong een naargeestig lied uit pre-Azteekse tijden en de Kapitein verving zijn broek door een broek.

Een beetje van de hete brij waarin de Flirt was verdwenen werd in een oude melkfles geschept en bijna ceremonieel om de nek van de Kapitein gehangen, hetgeen hem tweedegraads brandwonden en een paar nieuwe danspasjes opleverde.

Dus werd de Robot drager van het heilige Ding.

Haar lichaam, altijd al een onderwerp van discussie, versmolten met de kern van de rode planeet, permanent oplichtend bij naderend gevaar en liefdesperikelen etcetera

Wie sedertdien ’s avonds langs de krater loopt hoort zilveren belletjes en vrolijk lachen, en kan getuige zijn van naar rozen geurende uitbarstingen en lavastromen eindigend in sterrenstof.

dinsdag 17 april 2007

18) Niet leuk.


Spannende muziek en gegil van om het even wie.

De Tijdelijke Flirt hing geketend boven een meer van kokende lava, en dreigde er langzaam in te verdwijnen.

Langs de kant kon men slechts toekijken in ontzetting.

De Robot was door een buitenaardse macht van zijn krachten ontdaan en hing hulpeloos aan een enorme magneet, de Kapitein was onder invloed van medicatie en de Veldwachter probeerde de orde te handhaven.

“Valentino, jij schoft!” brulde de Robot en balde zijn vuisten in machteloze woede.

De Veldwachter kon nog juist op tijd de Kapitein ervan weerhouden naar de plaats des onheils te lopen. Kostbare seconden werden verspeeld met een zinloze worsteling.

Slechts centimeters hing zij boven het oppervlak, ze was verloren!

Neen, niet dat! Was er dan geen rechtvaardigheid meer?

Oh Vervloeking!

Of was er nog...hoop!?

zondag 15 april 2007

17) Gedane zaken.


Het was een lange nacht geweest. Een nacht die de tropische stad zich nog lang zou heugen. Een aaneenschakeling van grote en kleine momenten.

Katastrofe en intens geluk, toeval, noodlottige ontmoetingen, misdaad en passie.

Zwanger van een naderende sirocco was de ochtendlucht, en van kruitdampen en doodsrochels. Ergens hoog in een paleistoren een schreiende Grootvizier, de straten, voor zover nog herkenbaar, gevuld met tovenaars en goochelaars.

Een razend boeket van vuurwerk leidde de aandacht af en vulde de hemel boven de stad met schoonheid en zwaveldamp.

De Robot rook naar olie, de Flirt naar wierook, de Veldwachter tooide zich trots met een onmiskenbare sexlucht en de Kapitein lag in een badkuip met gouden tientjes.

Drie transparante bollen zweefden aan de horizon. Tarotkaarten en bier.

donderdag 12 april 2007

16) Tableau.


Laokoon en zijn zonen deden het haar niet na.






Geknield, de ogen vanonder zijn punthelm ten hemel gericht zijn sabel presenterend aan een naakt maar verheven afgebeelde vrouw/engel een mannenfiguur.
Hij symboliseerde iets in de trend van vagina's en krijgsgeschut, met name door het feit dat zijn borsthaar zeer gedetailleerd was uitgebeeld en zijn uniform er onberispelijk bij hing. Aan zijn voeten de schedels van verslagen tegenstanders en oorlogsbuit.

Rechts van hem een stram ogende Zeebonk met een gouden hart in zijn familiewapen en een baard van een week aan zijn kin.
Zijn blik verried scherpte en wijdse gedachten terwijl zijn houding een aan het koppige grenzende standvastigheid en gevaar uitstraalde. Hij droeg een blouse met kogelgaten, ruches en franjes en een gloednieuwe broek met laarzen. In zijn brede riem twee pistolen en op zijn gekrulde tong een leugen, verbeeld door een duivel ter grootte van een paasei.

Ter linkerzijde werd de centraal knielende figuur geflankeerd door het grootste beeld van het viertal: een androide zoals men die wel kent uit kinderseries of speelgoedzaken, acht voet hoog en anderhalve meter van schouder tot schouder.
In breedte werd hij slechts overtroffen door de gespreide vleugels van de welhaast zwevende vrouwenfiguur die ogenschijnlijk voordroeg uit eigen werk.

In zijn uitgestoken handen twee nucleaire explosies ter grootte van een pak melk.
Een imposante verschijning die desalniettemin een aangename uitstraling had en dan ook voor een vrolijke noot in de voorstelling zorgde.

Hij leek te zingen.

Een voorstelling overigens die mede door de kleurstelling een nogal sombere uitstraling had.

Ze was vervaardigd uit pure chocolade vermengd met pittige specerijen.

Behalve dan de vrouwenfiguur. Zij bestond uit een zeer dunne laag melkchocolade en een bijzondere vulling van gezoet eierschuim.

Ondanks dit kleine minpunt aangaande de sfeer gold het tableau als een van de grootste artistieke prestaties van de Banketbakkerplaneet. Iets waar de bewoners van de Tandartsnevel slechts meewarig hun haarloze hoofden om konden schudden.
Dit laatse met name omdat het spreken hen door een kaakdiepe verdoving onmogelijk was gemaakt.

Het wortelkanaal deed van zich spreken in tongen.

maandag 19 maart 2007

15)


Dictum sapienti sat est

De tropische stad. Een wirwar van steegjes, marktpleinen en tempels.
Kraampjes van zeildoek en drijfhout, iedere tafel een stamkroeg. Wilde muziek uit duistere, halfopen deuren.

Als een Olympische fakkel, een razende toorts had het grote nieuws de nauwe straatjes en de opgehangen was geschroeid.

De Keizer van Amerika kwam naar de stad met zijn gevolg.

Een grote opwinding maakte zich meester van de straat en ’t beloofde een heel spektakel te worden.

Alle priesters deden ieder gebed dubbel en verbonden er voor de zekerheid een vloek aan, mocht de smeekbede niet verhoord worden.

De plaatselijke Grootvizier had voor de gelegenheid extra ruimte gemaakt in zijn schatkist en alle dames in een straal van honderdvijfentwintig werst trimden hun haar met uiterste nauwgezetheid.

Langs de gehele hoofdstraat werd een tribune gebouwd. Chesterfield en satijnen kussens zover het oog reikte.

Alle voorgevels werden voorzien van vers stucwerk en een fris kleurtje, straten en riolering werden geheel gerenoveerd. De oude afvoer werd bedekt met Perzische tapijten.

Stadsdichters, kunstenaars en muzikanten werden gesommeerd zich onverwijld te melden bij het Paleis, teneinde de Allerhoogste Bezoeker Denkbaar met een gezamenlijke voorstelling het Hoofd op hol te brengen.

Vreten en zuipen als nooit te voren. Voor iedereen. Een boerenbruiloft voor de uitgehongerde massa's. Een bazaar van het bizarre, de kosmos in een notedop.

Temidden van dit alles een viertal lachende derden. In feite twee sets eenlingen.

donderdag 8 maart 2007

14) Het gedicht van de robot



Ik heb er maar een!


ik hou ook van de zon
ik hou erg veel van de zon

het gaat goed
in de ruimte
gaat het goed
ik bedank m elke dag n keer
voor alles

ik geef jou een duw
ik maak jou broek kapot
ik zeg het nog een keer

jij gaf licht
ik ben een doos met rook

en dan wou ik soms een stukje vliegen
deed ik dr lekker lang over en
als ze me dan riepen was ik dr al mooi vandoor
als n ding dat ver weg was en dan
kon ik ze mooi niet horen
dachten ze maar dat was niet zo
ik kon ze wel horen maar ik deed
alsof dat niet zo was en daarom
bleef ik lekker wegvliegen
extra hard poeziealbum

vrijdag 23 februari 2007

13) Vacuüm, mijn kind!















Dansende wereldleiders zover het oog reikte...


Het kleurloze licht dat het universum dooraderde vulde ook de ruimte in het hoofd van de Robot. Met een nauwelijks door natuurwetten gebonden snelheid spleet hij tijd en ruimte, volgde de kromming van onzichtbare velden, en wist door behendig gebruik te maken van graviteit en zonnewind een afstand te overbruggen die in menselijke maatstaven uitgedrukt slechts verbijstering en direct contact met het absurde teweegbracht.

Een reis als een diavoorstelling van panoramische gedichten, een lied in woord en daad.

Protuberansen en asteroïdenvelden ontwijkend, scherend langs meteoren en dode planeten, gedragen door een wolk van elektronen op het snijvlak van vier dimensies driftend was het de zoektocht naar een vredige vallei, een nieuw begin, dat hen dieper en dieper het eindeloze zwart in zoog.
Weg van alle kleinburgerlijke wanen die hen gekluisterd hadden gehouden aan een vegeterend bestaan, de vleugels uitslaan! op een epische tocht waarvan de Kapitein mogelijk al een glimp had opgevangen. De kosmos zou bloeien.

De Flirt, bijna ongevoelig voor zwaartekracht aangezien zij voornamelijk uit licht en suggestie bestond, maakte het zich gemakkelijk aan de bar en keek hoe de Kapitein symbolisch aan het houten stuur draaide en als een bezetene half verstaanbare kreten in een koperen pijp stond te brullen.
Hij was geil, en iedereen mocht het weten...

De Veldwachter was in de haast op zijn helm gaan zitten en deed zo zijn eigen duit in de zak die kakofonie mocht heten.

De Robot kende de weg.

In de Ruimte hoorde niemand hem zingen, maar wie goed keek zag Orion welwillend knikken.

De Grote Beer niet. Die vond het maar herrie.

woensdag 21 februari 2007

12) So schmeckt Berlin.


Bloemen van plastic op een polaroidfoto, een kunstgebit in een tupperware-beker en een manga-held thuis op de bank.







Bij het aanschouwen van de schoonheid die totale verwoesting met zich mee kan brengen werd de Robot overmand door de noodzaak er eens flink vandoor te gaan. De ontroering zou hem te machtig kunnen worden, en bovendien was er niemand om hem in zo’n situatie te troosten.
En een ongetrooste Robot is nou niet bepaald een allemansvriend.

Tegen de achtergrond echter van het pandemonium, Genesis 19 en meer, ontketend door de wilskracht van een oude zeeschuimer, ontwaarde hij de gestalte van de Veldwachter. Bij verder inzoomen bleek hij op zijn schouder de bron van zowel vreugde als verdriet, beiden in magnitude niet te onderschatten, met zich mee te dragen. Zij, wier schoonheid al duizenden tot goddeloze verrukking had gedreven, en vervolgens in een peilloze diepte van niet te stillen honger naar meer had gestort. Hij wilde haar digitaliseren.

De Tijdelijke Flirt had hem herkend, en wuifde allercharmantst. Of de Robot hen niet even mee kon nemen.
O ja, en de Kapitein zit daar ergens, gebaarde ze met een fluwelen hand, een glimlach als een vakantie in Griekenland deed de rest.

De Metalen Mensmachine opende zich, liet een ladder neer, en het drietal nestelde zich in een aantal comfortabele fauteuils op het hoofddek ergens in zijn voorhoofd. Het centrale beeldscherm toonde een ontsnappingsroute, en de status van de warpspoel. Het zag er mooi uit.

De Kapitein had zich voor de gelegenheid van een fraai kostuum met emblemen voorzien en sprak tegen de computer. Snel een longdrink van het een of ander en dan als de bliksem weg hier, voordat de buren kwamen klagen.

De Tijdelijke Flirt had een naam, en de Robot had er een lied van gemaakt. Dat kon prima want het was een hele lange naam. Ook was ze naakt, maar door een handig spel van licht en schaduw was er niemand die het zag.

De Veldwachter verontschuldigde zich uitgebreid bij de Kapitein voor alle onverkwikkelijkheden, en ze schudden elkaar de hand als broeders. Wel ging er bij het loslaten iets mis waardoor de Veldwachter wat pezen in zijn bovenarm verrekte. Gaf niks, even goede vrienden.

Het opstijgen van de Robot was indrukwekkend als altijd, en had al vele schrijvers van fictieve toekomstromans van inspiratie voorzien.

Zijn laarzen braakten rook en vlammen, zijn gloeiende vuisten de pikzwarte hemel tegemoet stuwend. De mensheid had er een toekomst bij.

donderdag 15 februari 2007

11) De toverfluit.


Daar zal uw kind blij mee zijn!










Het ochtendgloren maakte een eind aan de tunnel van Heintje Pik. Lauw en oranje schampte de horizon langs een kegel van licht.
Silhouetten kwamen krakend in beweging. Een ijl en richtingloos lied waaide over de waterige heuvels. Mos en doedelzakken.

Zijn glanzende huid diffuus belicht en dauw omfloerst. Het gonzen van drie gyroscopen als het intro van een requiem.
Zich verheffend boven een dal van zuchtende minnaars overpeinsde hij de blues.
Een musical voor hoeren en verloren zonen. Hij zong uit volle borst. Schalmeien en wat dies meer zij.
Een Fruehlingserwachen.

Bambi draaide zich nog een keer om en keek de jager aan.

Op het bospad een veldwachter, op zijn schouder een exotische bloem, een wolk van glitter en vrolijk klateren. Haar lach als balsem voor de kwetsuren van duizend jaar wanhoop.

Verderop in het dorp een nucleaire catastrofe. De Kapitein omhelsde zijn herwonnen vrijheid. Tot tweemaal toe.

In de verte drie ballen.

woensdag 7 februari 2007

10) Franz!















Ik vergeet alles.


Een fraai gemodelleerde snor, fors en mannelijk, met krullen als ramshoorns. Een wilskrachtige kin en een blik als een adelaar. Met schouders breed en sterk, een ode aan Hercules zijn borstkas.
De armen musculeus en soepel, terwijl zijn handen toch een zekere fijnbesnaardheid toonden en getuigden van een hoogontwikkelde fijne motoriek.
Het lichaam van een Griekse god. Seksualiteit zonder een vulgair moment.
Een klassiek dooraderde penis, stevig maar niet te groot, en benen als tempelzuilen maakten van hem een begeerlijke man op leeftijd.

Het meeste werd aan het oog onttrokken door een glimmend gepoetste helm met een gepolijste bronzen punt en een embleem samengesteld uit aansprekende heraldieke symbolen, en een goed gemodelleerde uniformjas die een doorsnee operettegeneraal handenwringend en tandenknarsend naar de coulissen zou kunnen verwijzen. Knopen als rijksdaalders en epauletten als van een Roemeense groothertog.
Hij droeg zijn kostuum echter met zoveel waardigheid dat eenieder die hem zag bevangen werd door zowel ontzag als bewondering.

Als teken van zijn autoriteit droeg hij een sabel, glimmend en zacht rinkelend bij elke stap. Nimmer gebruikt, maar niemand twijfelde aan de onberispelijke staat van de kling.

Zijn laarzen leken als vanzelf te lopen, en waar hij zijn voetafdruk achterliet bleef de grond nog tien minuten nadampen.

Voor hem op tafel lag een blanco vel papier. Ernaast een vulpen. Een Pelikan T111 (Toledo).

Op eerbiedige afstand van zijn linkerhand stond een vrouwtje. Niet groter dan een wijnglas, maar sierlijk en rank als een zeldzame bloem die onverwacht ’s winters bloeit en de meest dorre tuin weet te verlichten op zelfs de donkerste der dagen. Ze leek welhaast doorschijnend, en de veldwachter was dan ook zichtbaar aangeslagen door dit onverwacht imponerende wezen, dat in heel haar breekbare schoonheid zijn mannelijkheid tot jongensachtige bravoure leek te willen reduceren. Hij hield zich groot, maar de man die ware schoonheid heeft gezien zonder een traan te laten moet nog geboren worden.

Ze keek hem aan met grote bruine ogen. Haar gelaat een medaillon van symmetrie en weemoed. Zo menig hart was al gebroken op dit aambeeld van onbereikbaarheid.
Haar stem een concert als van een zilveren carillon op een eerste lentedag, alsook haar flukse bewegingen die steevast afgerond leken te worden met een wolkje sterrenstof.
Verlamd en hulpeloos bleven de meesten die haar ooit in levende lijve hadden mogen aanschouwen de rest van hun aardse bestaan tevergeefs op zoek naar verlossing. Niet zelden vonden zij deze uiteindelijk toch op de rotsen van een verre vreemde kust, in de armen van een bizarre proto-religie of tijdens een bloedige tweekamp met het zevenkoppig beest.

Ook wist zij met haar vagina bij sommigen een dichterlijk talent aan te spreken, zij het met wisselend succes voor zowel muze als poëet.

Veldwachter Pompiedom schraapte zijn keel met een geluid als van een draaiende molensteen. Hij vatte moed, verloor dan toch weer de strijd, om uiteindelijk na een handvol pogingen, de ogen nat en de handen klam, bijna fluisterend het woord te nemen.

Voorzichtig informeerde hij naar de aard van haar klacht. Het bleek te gaan om geluidsoverlast.

In het cachot opende zich een nieuwe afgrond. Een ijselijke kreet, geslaakt in uiterst primitieve woede raasde door de Boomgaard der Goden. Het Beest rukte aan zijn ketenen. Langzaam ontglipte de bal aan Atlas’ greep.

maandag 15 januari 2007

9) De genezende kracht van oud ijzer...


Deze regels zijn alle geschreven indachtig de erfenis van Tata Mirando.




Als een toverbal in een op hol geslagen flipperkast ging de Kapitein ten onder. Flitsender dan Strobo Man, de superheld met de ongelooflijke vaardigheid heel snel aan en uit te kunnen, en larger than life ratelend zoals alleen een boerenkar op de kasseien van een Belgische universiteitsstad dat kan verliet hij het ene level na het andere, chaos en paniek achterlatend bij de bewoners. Overal in zijn cranium gistte het van radeloosheid en revolte, opstand en de aanzuigende werking van wanhoop. Overal, behalve in die gebieden die onder invloed stonden van Charcot-Wilbrands’ gesternte. Daar bleef het heerlijk rustig, en de plaatselijke courant maakte dan ook werkelijk nergens melding van. Om dit heuglijke feit te vieren verscheen zij blanco.

Verschillende lagen van zijn psyche werden afgepeld als waren het vellen oud behang en dat de onderste laag de kalk mee trok leek de Grote Stukadoor niet uit te maken. Integendeel!

Alle innerlijke blokkades werden afgebroken en de Kapitein werd deelgenoot van een Spirituele Kring van Licht, hij voelde zich bevrijd van alle stille angsten die hem al die jaren hadden weerhouden van dat wat hij eigenlijk wilde doen in zijn leven. Tot hem kwamen de zalvende woorden van de Moeder Godin, en heel zijn astrale lichaam leek gereinigd door haar paarlemoeren Glans en de kleur van haar kristalijne Goedheid, die zo sterk aanwezig was dat zij leek te materialiseren in een zuivere vorm die voor de gewone mens slechts kenbaar is in de vorm van bepaalde gesteenten. Hij leerde met de helende krachten van de lichtMeesters, het Christus- en Boeddha-bewustzijnsveld te werken, met de krachten van Alcyone, het bewustzijn van de zon, met EHL, kosmische en aardedraken, met galactische Stralen, enz. om d.m.v. kristallen krachtwielen een hele stad, dorp of streek niet alleen te zuiveren, maar aan te sluiten op het Nieuwetijds-Lichtnetwerk rondom de aarde. De Kapitein opende gelouterd zijn ogen.

Staande op een heuveltop, neerkijkend op een paradijselijk panorama. De leeuw en het lam lagen zij aan zij, en eenieder ging er zonder schaamte. Het zaakje beviel hem voor geen meter.

De Metalen Grootvorst van het Onderdelenhuis stond aan de oevers van een oude kust te genieten van een zonsondergang die zijn weerga niet kende. Een bijna hallucinante kleurenpracht en het feit dat hij aan de oplader lag hielden hem gevangen in een schijnbaar eindeloos moment van geluk zoals alleen een machine dat kan beleven.
De volgelingen hadden hun buikje inmiddels vol en brachten een antroposofische hymne ten gehore die zo lelijk was dat ze er zelf al na een seconde of wat de balen van hadden. Alleen de Illuminati tierden nog wat langer door, maar die hielden dat gelukkig onder de pet.

zondag 7 januari 2007

8) Lecturamus





...want echte couranten zijn van karton, mensen...




Wij hebben de Robot zien dansen met de Goden, wij hoorden hem zingen als een Engel, zijn talenten ten volle tentoonspreidend op zo menige gelegenheid, zij het een fancy fair in Hardegarijp dan wel een Autosalon in Detroit.

Wij zagen hem figureren in Japanse animatiefilms en als hoofdrolspeler de sterren van de hemel acteren in de meest uiteenlopende, maar zonder uitzondering zeer hoogstaande en diep ontroerende film-, en theaterproducties. Alles tussen Shakespeare en soft porno, want ja, ook een robot gaat voor geld uit de kleren.
Een van zijn bekendste rollen speelde hij als “Swamp thing” in de seizoenen 1971-1974.

Als chef-kok is hij gezien, staatsbanketten bereidend voor de groten der Aarde all over the world. En niet zonder reden. Zijn hazelnootgebak wordt wel vergeleken met godenspijs en daar moet dan ook flink voor in de buidel worden getast.
Ook de heden ten dage alomtegenwoordige honingmosterdsaus is een product van zijn rijke verbeelding.

In de jaren twintig maakte hij furore als couturier in New York en Parijs, creaties scheppend die, mede door het voor die tijd vernieuwend gebruik van weefsels en kleuren, tot de dag van vandaag actueel gebleven zijn en het wezen en gezicht van de mode-industrie dan ook decennia lang hebben bepaald. Ook introduceerde hij het heden ten dage onvermijdelijke catwalk-loopje, dat slechts door enkele topmodellen beheerst wordt en de overigen bijna dagelijks tot tranen drijft.

Als schilder/beeldhouwer wordt hij al geroemd in de wereldvermaarde Catalogus Neumannum Omniomundis, waarvan de eerste druk in 1678 bij Plantijn te Antwerpen ter perse ging. Ook was hij in die jaren bevriend met grote denkers en staatslieden als Antoine Fiston ( L’ail de raison, Lourdes 1689), Hermann Walraff Dubonnet (Analogie der Moralischen Mathematik, Danzig 1657) en Tsaar Peter de Grote, wiens visioen over het op industriële schaal conserveren van exotisch fruit pas eind negentiende eeuw werkelijkheid werd, zij het onder grote druk van internationale consumentenorganisaties.
Een schilderij van de Robot leverde onlangs nog bij Sotheby’s te London een onbekend gebleven recordbedrag op, en regelmatig duikt er werk op dat aan hem wordt toegeschreven.

Wereldfaam kent ook zijn keramiek. Met name in de periode
1540-1560 leverde hij zijn fraaiste porselein. De Meissener Porzelan-sculptuurtjes zijn zonder twijfel (sic) op dit vroegere werk geïnspireerd, zij het dan uiteraard minder radicaal doorontwikkeld en niet met de fijnbesnaarde hand van een echt groot Kunstenaar als die van hem, daarentegen in massaproductie gerealiseerd en dientengevolge, geheel terecht overigens, bijdragend aan zijn persoonlijke mythe.

In de wereldliteratuur duikt met grote regelmaat zijn naam op, ook al wordt hij door de vele verschillende culturen vaak anders benoemd.

In de Griekse mythologie speelde hij een fraaie dubbelrol. Meestal wordt hij in een adem genoemd met verlossingsprofetieën of het naderen van de wereldcatastrofe, maar ook primitievere culturen maken melding van zijn verschijnen. De indianen van noordelijk Californie maken al eeuwen melding van een groot Ding dat door het bos rent, en de bewoners van Tibet geven een signalement van een wezen dat als twee druppels water hierop lijkt, maar dan achtduizend kilometer verderop. Toeval?

Ook aangaande de uitleg van bepaalde heilige geschriften blijft zijn aanwezigheid niet onbesproken. Zo lijkt het er alle schijn van te hebben dat hij nauw betrokken was bij de bijbelse zondvloed, maar men weet nog niet exact wat zijn rol hierin zou kunnen zijn geweest.
Ook schijnt de ster van Bethlehem van zijn hand te zijn, hoewel wetenschappers en theologen hierover al enige tijd fel met elkaar in debat zijn en het er niet op lijkt dat men het snel eens zal worden. Verscheidene profeten beroepen zich op zijn verschijnen, en zo menigeen maakt ook ondubbelzinnig melding van gesprekken met de Robot (o.a. Nostradamus “'s Nachts zullen ze denken dat ze de zon hebben gezien,Als zij de varkensachtige half mens waarnemen, Lawaai, geschreeuw, veldslagen gezien in de hemelen: Brute beesten zullen sprekende worden waargenomen. “).

Grottekeningen en in krijt gekerfde figuren maken duidelijk dat reeds ver voor de uitvinding van het schrift de Robot reeds een blijvende indruk op de mensen in zijn omgeving moet hebben gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Derbyshire (Gr. Brittannie) en Lascaux (Frankrijk).

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de piramides van Gizeh niet zonder zijn interventie hadden kunnen worden gebouwd, en zo frappant waren de uitkomsten van het onderzoek dat men nu ook andere historische projecten nauwkeuriger onder de loep gaat nemen. Te denken valt hierbij aan Stonehenge, de Borobudur, Tenochtitlan en de Kanaaltunnel. Stuk voor stuk mysterieuze bouwwerken waarvan men de eigenlijke herkomst maar niet lijkt te kunnen achterhalen. Zonder twijfel heeft onze Metalen Vriend, die weldoener voor de gehele mensheid, hier een sturende, zo niet bepalende hand in gehad.

Vele grote werken en gebeurtenissen in de geschiedenis lijken te zijn verbonden met de lotgevallen van deze Stalen Icoon. Ofschoon men zich pas sinds kort van deze zaken bewust is geworden hebben wij hem in onze dagen reeds vele wondere zaken zien verrichten. Of het nu gaat om het voorkomen van natuurrampen, dan wel het behalen van het wereldrecord poffertjes bakken op de braderie van Zevenhuizen, alles wat hij aanraakt lijkt te veranderen in iets dat het best kan worden omschreven als “magisch”.

Nimmer heeft de Robot de zegen van boven afgesmeekt.

woensdag 3 januari 2007

7) Saippuakivikauppias.















Dat de Krachten van het Eeuwige en Eindeloze U nooit mogen verlaten, en Uw blik op de Zee die Wereld heet helder blijft, Uw wil ongebroken, Uw hart zuiver en Uw ondergoed en sokken droog en proper.


Een jungle was het. Een scharrelen en krioelen van levensvormen in een rijkdom en diversiteit aan soorten zoals men nergens anders aantrof, behalve wellicht in de kelder thuis, onder een afbladderend stuk vochtig behang. En dan nog zou men er een microscoop bij moeten gebruiken. Planten van een andere wereld, varens als krullende flatgebouwen, bomen hoger en wilder dan windmolens, een temperatuur en vochtigheid als in de sauna van Beëlzebub. Muskieten zo groot als een mannenhand en ergens in de verte trommels.
De Kapitein had er een hele dobber aan. Zijn mondvoorraad, bestaande uit een handvol gedroogde apenoren en een paar flesjes fanta, was genoeg voor een, hooguit twee dagen, waarna hij zich zou moeten wagen aan de vruchten van het woud. Een hachelijke onderneming, aangezien de noodzakelijke kennis over wat wel dan wel niet eetbaar was hem ten enenmale ontbrak.
In situaties als deze was goede raad duur, en het enige alternatief was dat hij er nog eens stevig de pas in zette onderwijl hopende op een wonder…

Op de hielen gezeten door een woedende menigte dorpsbewoners, blauwe mannetjes en een met twaalf armen wervelend ding van brons had hij zijn heil gezocht in het bijkans ondoordringbare regenwoud dat langs de oevers van de rivier wortel had geschoten, precies op het ogenblik dat de nood het hoogst was. De achtervolgers bleven op eerbiedige afstand van de bosrand en dit had voor de Kapitein al een veeg teken mogen zijn. Er werd nog wat geroepen en gescholden, maar na een tweetal dagmarsen begon hij te vermoeden dat wat het ook was dat het rapaille met hem van plan was geweest, dit wellicht te prefereren zou blijken boven de duistere verrassingen van het schier eindeloze woud, met zijn enge beestjes en graaiende lianen.

Twee keer al had hij zijn voet net op tijd uit een vleesetende plant teruggetrokken, en het gevecht met de reuzenslang was nou ook niet echt een ervaring die men dagelijks zou willen herbeleven, al was het traumatische effect ervan bijna een garantie voor levenslang door angstkreten en zwetend wakker worden verstoorde nachtrust. ’s Nachts werd hij aangestaard door rode ogen in de bosjes, en overdag zag hij bij voortduring iets vanuit zijn ooghoeken bewegen, transparant en geruisloos.
Water vinden was niet moeilijk, maar de wriemelende dingen die hem van onder het wateroppervlak verbaasd aankeken blusten ieder verlangen er eens even de lippen aan te zetten.

Door de uitdroging begon hij te hallucineren en het was al voorgekomen dat hij mensen zag lopen, waar hij dan roepend en struikelend achteraan ging. Op het moment dat hij ze bereikte en probeerde hun aandacht te trekken met een schouderklop gingen ze in rook op, om dertig meter verderop weer op te duiken. De vloek van Sisyphus. Steeds verder dwaalde hij de struiken in.

Wegwensen hielp hier niet, en zijn uitrusting was dusdanig mager dat zijn overlevingskansen slonken met iedere stap die hij zette. De fanta hield hem ternauwernood op de been. Zijn knieën knikten, en al snel werd lopen wankelen, en wankelen kruipen. Het was een vertoning waar zijn moeder niet trots op zou zijn geweest, dacht hij nog. Zo ongeschoren door het bos te kruipen was hem altijd voorgehouden als angstbeeld, telkens hij als kleine jongen iets had gedaan dat niet mocht.
Onvermijdelijk zou het moment komen dat zijn stofwisseling de constante druk van hitte, honger en uitdroging niet langer aankon en hij buiten bewustzijn zou raken.

Zonder twijfel zaten ze in de struikjes op dat moment te wachten, de eibofoben. Om ze op een afstand te houden stootte hij met zijn laatste krachten nog een “Nepmop: net alsof u net sufte? O, massa moet fusten ufo's laten pompen!” uit, alvorens in een duistere tunnel weg te glijden. Het laatste dat hij dacht was iets plezierigs over zijn nieuwe broek.

maandag 1 januari 2007

6) Engelen en cyclopen.




Onveranderlijk dynamisch. Zo omschreef de diva haar garderobe.


De hemel had de kleur van chuba chups en een onbarmhartige, oudtestamentische slagregen veranderde het landschap in een schier eindeloze zee van kniehoog schuimende modder. De eens zo ronde vijver was buiten haar oevers getreden en de nieuw ontstane omtrek deed denken aan een langzaam uitlopende Rohrschach-test. De drie sacerdotes leviteerden een halve meter boven het wateroppervlak. Bolvormige krachtvelden hielden hen droog. De rituelen waren gestaakt, zwijgen was genoeg.

Gelijktijdig openden zij de ogen. Een rimpeling over het energetisch membraan, en dan abrupte acceleratie. Zonder overgang op topsnelheid. Een drietal strepen naar de horizon. Weg van dit godverlaten oord
.

 

Samen met u online: niemand!

Add to Technorati Favorites