maandag 15 januari 2007

9) De genezende kracht van oud ijzer...


Deze regels zijn alle geschreven indachtig de erfenis van Tata Mirando.




Als een toverbal in een op hol geslagen flipperkast ging de Kapitein ten onder. Flitsender dan Strobo Man, de superheld met de ongelooflijke vaardigheid heel snel aan en uit te kunnen, en larger than life ratelend zoals alleen een boerenkar op de kasseien van een Belgische universiteitsstad dat kan verliet hij het ene level na het andere, chaos en paniek achterlatend bij de bewoners. Overal in zijn cranium gistte het van radeloosheid en revolte, opstand en de aanzuigende werking van wanhoop. Overal, behalve in die gebieden die onder invloed stonden van Charcot-Wilbrands’ gesternte. Daar bleef het heerlijk rustig, en de plaatselijke courant maakte dan ook werkelijk nergens melding van. Om dit heuglijke feit te vieren verscheen zij blanco.

Verschillende lagen van zijn psyche werden afgepeld als waren het vellen oud behang en dat de onderste laag de kalk mee trok leek de Grote Stukadoor niet uit te maken. Integendeel!

Alle innerlijke blokkades werden afgebroken en de Kapitein werd deelgenoot van een Spirituele Kring van Licht, hij voelde zich bevrijd van alle stille angsten die hem al die jaren hadden weerhouden van dat wat hij eigenlijk wilde doen in zijn leven. Tot hem kwamen de zalvende woorden van de Moeder Godin, en heel zijn astrale lichaam leek gereinigd door haar paarlemoeren Glans en de kleur van haar kristalijne Goedheid, die zo sterk aanwezig was dat zij leek te materialiseren in een zuivere vorm die voor de gewone mens slechts kenbaar is in de vorm van bepaalde gesteenten. Hij leerde met de helende krachten van de lichtMeesters, het Christus- en Boeddha-bewustzijnsveld te werken, met de krachten van Alcyone, het bewustzijn van de zon, met EHL, kosmische en aardedraken, met galactische Stralen, enz. om d.m.v. kristallen krachtwielen een hele stad, dorp of streek niet alleen te zuiveren, maar aan te sluiten op het Nieuwetijds-Lichtnetwerk rondom de aarde. De Kapitein opende gelouterd zijn ogen.

Staande op een heuveltop, neerkijkend op een paradijselijk panorama. De leeuw en het lam lagen zij aan zij, en eenieder ging er zonder schaamte. Het zaakje beviel hem voor geen meter.

De Metalen Grootvorst van het Onderdelenhuis stond aan de oevers van een oude kust te genieten van een zonsondergang die zijn weerga niet kende. Een bijna hallucinante kleurenpracht en het feit dat hij aan de oplader lag hielden hem gevangen in een schijnbaar eindeloos moment van geluk zoals alleen een machine dat kan beleven.
De volgelingen hadden hun buikje inmiddels vol en brachten een antroposofische hymne ten gehore die zo lelijk was dat ze er zelf al na een seconde of wat de balen van hadden. Alleen de Illuminati tierden nog wat langer door, maar die hielden dat gelukkig onder de pet.

zondag 7 januari 2007

8) Lecturamus





...want echte couranten zijn van karton, mensen...




Wij hebben de Robot zien dansen met de Goden, wij hoorden hem zingen als een Engel, zijn talenten ten volle tentoonspreidend op zo menige gelegenheid, zij het een fancy fair in Hardegarijp dan wel een Autosalon in Detroit.

Wij zagen hem figureren in Japanse animatiefilms en als hoofdrolspeler de sterren van de hemel acteren in de meest uiteenlopende, maar zonder uitzondering zeer hoogstaande en diep ontroerende film-, en theaterproducties. Alles tussen Shakespeare en soft porno, want ja, ook een robot gaat voor geld uit de kleren.
Een van zijn bekendste rollen speelde hij als “Swamp thing” in de seizoenen 1971-1974.

Als chef-kok is hij gezien, staatsbanketten bereidend voor de groten der Aarde all over the world. En niet zonder reden. Zijn hazelnootgebak wordt wel vergeleken met godenspijs en daar moet dan ook flink voor in de buidel worden getast.
Ook de heden ten dage alomtegenwoordige honingmosterdsaus is een product van zijn rijke verbeelding.

In de jaren twintig maakte hij furore als couturier in New York en Parijs, creaties scheppend die, mede door het voor die tijd vernieuwend gebruik van weefsels en kleuren, tot de dag van vandaag actueel gebleven zijn en het wezen en gezicht van de mode-industrie dan ook decennia lang hebben bepaald. Ook introduceerde hij het heden ten dage onvermijdelijke catwalk-loopje, dat slechts door enkele topmodellen beheerst wordt en de overigen bijna dagelijks tot tranen drijft.

Als schilder/beeldhouwer wordt hij al geroemd in de wereldvermaarde Catalogus Neumannum Omniomundis, waarvan de eerste druk in 1678 bij Plantijn te Antwerpen ter perse ging. Ook was hij in die jaren bevriend met grote denkers en staatslieden als Antoine Fiston ( L’ail de raison, Lourdes 1689), Hermann Walraff Dubonnet (Analogie der Moralischen Mathematik, Danzig 1657) en Tsaar Peter de Grote, wiens visioen over het op industriële schaal conserveren van exotisch fruit pas eind negentiende eeuw werkelijkheid werd, zij het onder grote druk van internationale consumentenorganisaties.
Een schilderij van de Robot leverde onlangs nog bij Sotheby’s te London een onbekend gebleven recordbedrag op, en regelmatig duikt er werk op dat aan hem wordt toegeschreven.

Wereldfaam kent ook zijn keramiek. Met name in de periode
1540-1560 leverde hij zijn fraaiste porselein. De Meissener Porzelan-sculptuurtjes zijn zonder twijfel (sic) op dit vroegere werk geïnspireerd, zij het dan uiteraard minder radicaal doorontwikkeld en niet met de fijnbesnaarde hand van een echt groot Kunstenaar als die van hem, daarentegen in massaproductie gerealiseerd en dientengevolge, geheel terecht overigens, bijdragend aan zijn persoonlijke mythe.

In de wereldliteratuur duikt met grote regelmaat zijn naam op, ook al wordt hij door de vele verschillende culturen vaak anders benoemd.

In de Griekse mythologie speelde hij een fraaie dubbelrol. Meestal wordt hij in een adem genoemd met verlossingsprofetieën of het naderen van de wereldcatastrofe, maar ook primitievere culturen maken melding van zijn verschijnen. De indianen van noordelijk Californie maken al eeuwen melding van een groot Ding dat door het bos rent, en de bewoners van Tibet geven een signalement van een wezen dat als twee druppels water hierop lijkt, maar dan achtduizend kilometer verderop. Toeval?

Ook aangaande de uitleg van bepaalde heilige geschriften blijft zijn aanwezigheid niet onbesproken. Zo lijkt het er alle schijn van te hebben dat hij nauw betrokken was bij de bijbelse zondvloed, maar men weet nog niet exact wat zijn rol hierin zou kunnen zijn geweest.
Ook schijnt de ster van Bethlehem van zijn hand te zijn, hoewel wetenschappers en theologen hierover al enige tijd fel met elkaar in debat zijn en het er niet op lijkt dat men het snel eens zal worden. Verscheidene profeten beroepen zich op zijn verschijnen, en zo menigeen maakt ook ondubbelzinnig melding van gesprekken met de Robot (o.a. Nostradamus “'s Nachts zullen ze denken dat ze de zon hebben gezien,Als zij de varkensachtige half mens waarnemen, Lawaai, geschreeuw, veldslagen gezien in de hemelen: Brute beesten zullen sprekende worden waargenomen. “).

Grottekeningen en in krijt gekerfde figuren maken duidelijk dat reeds ver voor de uitvinding van het schrift de Robot reeds een blijvende indruk op de mensen in zijn omgeving moet hebben gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Derbyshire (Gr. Brittannie) en Lascaux (Frankrijk).

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de piramides van Gizeh niet zonder zijn interventie hadden kunnen worden gebouwd, en zo frappant waren de uitkomsten van het onderzoek dat men nu ook andere historische projecten nauwkeuriger onder de loep gaat nemen. Te denken valt hierbij aan Stonehenge, de Borobudur, Tenochtitlan en de Kanaaltunnel. Stuk voor stuk mysterieuze bouwwerken waarvan men de eigenlijke herkomst maar niet lijkt te kunnen achterhalen. Zonder twijfel heeft onze Metalen Vriend, die weldoener voor de gehele mensheid, hier een sturende, zo niet bepalende hand in gehad.

Vele grote werken en gebeurtenissen in de geschiedenis lijken te zijn verbonden met de lotgevallen van deze Stalen Icoon. Ofschoon men zich pas sinds kort van deze zaken bewust is geworden hebben wij hem in onze dagen reeds vele wondere zaken zien verrichten. Of het nu gaat om het voorkomen van natuurrampen, dan wel het behalen van het wereldrecord poffertjes bakken op de braderie van Zevenhuizen, alles wat hij aanraakt lijkt te veranderen in iets dat het best kan worden omschreven als “magisch”.

Nimmer heeft de Robot de zegen van boven afgesmeekt.

woensdag 3 januari 2007

7) Saippuakivikauppias.















Dat de Krachten van het Eeuwige en Eindeloze U nooit mogen verlaten, en Uw blik op de Zee die Wereld heet helder blijft, Uw wil ongebroken, Uw hart zuiver en Uw ondergoed en sokken droog en proper.


Een jungle was het. Een scharrelen en krioelen van levensvormen in een rijkdom en diversiteit aan soorten zoals men nergens anders aantrof, behalve wellicht in de kelder thuis, onder een afbladderend stuk vochtig behang. En dan nog zou men er een microscoop bij moeten gebruiken. Planten van een andere wereld, varens als krullende flatgebouwen, bomen hoger en wilder dan windmolens, een temperatuur en vochtigheid als in de sauna van Beëlzebub. Muskieten zo groot als een mannenhand en ergens in de verte trommels.
De Kapitein had er een hele dobber aan. Zijn mondvoorraad, bestaande uit een handvol gedroogde apenoren en een paar flesjes fanta, was genoeg voor een, hooguit twee dagen, waarna hij zich zou moeten wagen aan de vruchten van het woud. Een hachelijke onderneming, aangezien de noodzakelijke kennis over wat wel dan wel niet eetbaar was hem ten enenmale ontbrak.
In situaties als deze was goede raad duur, en het enige alternatief was dat hij er nog eens stevig de pas in zette onderwijl hopende op een wonder…

Op de hielen gezeten door een woedende menigte dorpsbewoners, blauwe mannetjes en een met twaalf armen wervelend ding van brons had hij zijn heil gezocht in het bijkans ondoordringbare regenwoud dat langs de oevers van de rivier wortel had geschoten, precies op het ogenblik dat de nood het hoogst was. De achtervolgers bleven op eerbiedige afstand van de bosrand en dit had voor de Kapitein al een veeg teken mogen zijn. Er werd nog wat geroepen en gescholden, maar na een tweetal dagmarsen begon hij te vermoeden dat wat het ook was dat het rapaille met hem van plan was geweest, dit wellicht te prefereren zou blijken boven de duistere verrassingen van het schier eindeloze woud, met zijn enge beestjes en graaiende lianen.

Twee keer al had hij zijn voet net op tijd uit een vleesetende plant teruggetrokken, en het gevecht met de reuzenslang was nou ook niet echt een ervaring die men dagelijks zou willen herbeleven, al was het traumatische effect ervan bijna een garantie voor levenslang door angstkreten en zwetend wakker worden verstoorde nachtrust. ’s Nachts werd hij aangestaard door rode ogen in de bosjes, en overdag zag hij bij voortduring iets vanuit zijn ooghoeken bewegen, transparant en geruisloos.
Water vinden was niet moeilijk, maar de wriemelende dingen die hem van onder het wateroppervlak verbaasd aankeken blusten ieder verlangen er eens even de lippen aan te zetten.

Door de uitdroging begon hij te hallucineren en het was al voorgekomen dat hij mensen zag lopen, waar hij dan roepend en struikelend achteraan ging. Op het moment dat hij ze bereikte en probeerde hun aandacht te trekken met een schouderklop gingen ze in rook op, om dertig meter verderop weer op te duiken. De vloek van Sisyphus. Steeds verder dwaalde hij de struiken in.

Wegwensen hielp hier niet, en zijn uitrusting was dusdanig mager dat zijn overlevingskansen slonken met iedere stap die hij zette. De fanta hield hem ternauwernood op de been. Zijn knieën knikten, en al snel werd lopen wankelen, en wankelen kruipen. Het was een vertoning waar zijn moeder niet trots op zou zijn geweest, dacht hij nog. Zo ongeschoren door het bos te kruipen was hem altijd voorgehouden als angstbeeld, telkens hij als kleine jongen iets had gedaan dat niet mocht.
Onvermijdelijk zou het moment komen dat zijn stofwisseling de constante druk van hitte, honger en uitdroging niet langer aankon en hij buiten bewustzijn zou raken.

Zonder twijfel zaten ze in de struikjes op dat moment te wachten, de eibofoben. Om ze op een afstand te houden stootte hij met zijn laatste krachten nog een “Nepmop: net alsof u net sufte? O, massa moet fusten ufo's laten pompen!” uit, alvorens in een duistere tunnel weg te glijden. Het laatste dat hij dacht was iets plezierigs over zijn nieuwe broek.

maandag 1 januari 2007

6) Engelen en cyclopen.




Onveranderlijk dynamisch. Zo omschreef de diva haar garderobe.


De hemel had de kleur van chuba chups en een onbarmhartige, oudtestamentische slagregen veranderde het landschap in een schier eindeloze zee van kniehoog schuimende modder. De eens zo ronde vijver was buiten haar oevers getreden en de nieuw ontstane omtrek deed denken aan een langzaam uitlopende Rohrschach-test. De drie sacerdotes leviteerden een halve meter boven het wateroppervlak. Bolvormige krachtvelden hielden hen droog. De rituelen waren gestaakt, zwijgen was genoeg.

Gelijktijdig openden zij de ogen. Een rimpeling over het energetisch membraan, en dan abrupte acceleratie. Zonder overgang op topsnelheid. Een drietal strepen naar de horizon. Weg van dit godverlaten oord
.

 

Samen met u online: niemand!

Add to Technorati Favorites