woensdag 7 februari 2007

10) Franz!















Ik vergeet alles.


Een fraai gemodelleerde snor, fors en mannelijk, met krullen als ramshoorns. Een wilskrachtige kin en een blik als een adelaar. Met schouders breed en sterk, een ode aan Hercules zijn borstkas.
De armen musculeus en soepel, terwijl zijn handen toch een zekere fijnbesnaardheid toonden en getuigden van een hoogontwikkelde fijne motoriek.
Het lichaam van een Griekse god. Seksualiteit zonder een vulgair moment.
Een klassiek dooraderde penis, stevig maar niet te groot, en benen als tempelzuilen maakten van hem een begeerlijke man op leeftijd.

Het meeste werd aan het oog onttrokken door een glimmend gepoetste helm met een gepolijste bronzen punt en een embleem samengesteld uit aansprekende heraldieke symbolen, en een goed gemodelleerde uniformjas die een doorsnee operettegeneraal handenwringend en tandenknarsend naar de coulissen zou kunnen verwijzen. Knopen als rijksdaalders en epauletten als van een Roemeense groothertog.
Hij droeg zijn kostuum echter met zoveel waardigheid dat eenieder die hem zag bevangen werd door zowel ontzag als bewondering.

Als teken van zijn autoriteit droeg hij een sabel, glimmend en zacht rinkelend bij elke stap. Nimmer gebruikt, maar niemand twijfelde aan de onberispelijke staat van de kling.

Zijn laarzen leken als vanzelf te lopen, en waar hij zijn voetafdruk achterliet bleef de grond nog tien minuten nadampen.

Voor hem op tafel lag een blanco vel papier. Ernaast een vulpen. Een Pelikan T111 (Toledo).

Op eerbiedige afstand van zijn linkerhand stond een vrouwtje. Niet groter dan een wijnglas, maar sierlijk en rank als een zeldzame bloem die onverwacht ’s winters bloeit en de meest dorre tuin weet te verlichten op zelfs de donkerste der dagen. Ze leek welhaast doorschijnend, en de veldwachter was dan ook zichtbaar aangeslagen door dit onverwacht imponerende wezen, dat in heel haar breekbare schoonheid zijn mannelijkheid tot jongensachtige bravoure leek te willen reduceren. Hij hield zich groot, maar de man die ware schoonheid heeft gezien zonder een traan te laten moet nog geboren worden.

Ze keek hem aan met grote bruine ogen. Haar gelaat een medaillon van symmetrie en weemoed. Zo menig hart was al gebroken op dit aambeeld van onbereikbaarheid.
Haar stem een concert als van een zilveren carillon op een eerste lentedag, alsook haar flukse bewegingen die steevast afgerond leken te worden met een wolkje sterrenstof.
Verlamd en hulpeloos bleven de meesten die haar ooit in levende lijve hadden mogen aanschouwen de rest van hun aardse bestaan tevergeefs op zoek naar verlossing. Niet zelden vonden zij deze uiteindelijk toch op de rotsen van een verre vreemde kust, in de armen van een bizarre proto-religie of tijdens een bloedige tweekamp met het zevenkoppig beest.

Ook wist zij met haar vagina bij sommigen een dichterlijk talent aan te spreken, zij het met wisselend succes voor zowel muze als poƫet.

Veldwachter Pompiedom schraapte zijn keel met een geluid als van een draaiende molensteen. Hij vatte moed, verloor dan toch weer de strijd, om uiteindelijk na een handvol pogingen, de ogen nat en de handen klam, bijna fluisterend het woord te nemen.

Voorzichtig informeerde hij naar de aard van haar klacht. Het bleek te gaan om geluidsoverlast.

In het cachot opende zich een nieuwe afgrond. Een ijselijke kreet, geslaakt in uiterst primitieve woede raasde door de Boomgaard der Goden. Het Beest rukte aan zijn ketenen. Langzaam ontglipte de bal aan Atlas’ greep.

 

Samen met u online: niemand!

Add to Technorati Favorites